woensdag 6 januari 2010

Absque labore nihil

In de afgelopen maanden staat de positie van de vakken Latijn en Grieks regelmatig ter discussie. De aanleiding tot deze discussies zijn de motivatieproblemen en eindexamenresultaten. De staatssecretaris heeft een verkenningscommissie ingesteld met de opdracht een analyse te maken. Enkele maanden geleden heeft de commissie haar eerste rapport gepubliceerd en het lijkt wel of gymnasiaal Nederland daar nu pas wakker van schrikt.
In de jaren die achter ons liggen zijn er al vele vernieuwingen in het onderwijs en met name in de diverse vakken doorgedrongen. Maatschappelijke veranderingen, sociale ontwikkelingen, nieuwe inzichten; er zijn veel redenen en argumenten om onderwijs steeds maar weer op z’n kop te zetten. De Klassieke Talen echter lijken deze vernieuwingen steeds verre van zich gehouden te hebben. Het gymnasium is al sinds jaar en dag de koninklijke weg naar de universiteit en de weg ernaar toe gaat gepaard met vertalen, en een ‘hidden curriculum’ van academische vaardigheden: langzaam lezen, precieze analyse, nauwkeurigheid, doorzettingsvermogen. Een curriculum dat niet voor iedere puber is weggelegd.
De verkenningscommissie heeft een nieuwe visie op het onderwijs in de Klassieke Talen ontwikkeld en adviseert de instelling van een vak GLTC (Griekse en Latijnse Taal en Cultuur) in het vwo. Net als nu worden dan in de onderbouw de vakken Latijn en Grieks aangeboden waarbij een stevige grammaticale basis gelegd wordt, met aandacht voor inzicht in het taalsysteem. Tegelijk wordt op geïntegreerde wijze aandacht besteed aan cultuurhistorische onderwerpen. In de bovenbouw (vanaf de 4e klas) volgen alle leerlingen aan een gymnasiumopleiding het vak GLTC, Griekse en Latijnse Taal en Cultuur. Bij dit vak volgen de leerlingen zowel Grieks als Latijn. Ze lezen originele teksten, maar het grootste deel van de tijd gebeurt dit aan de hand van tweetalige edities: Latijn of Grieks met een Nederlandse vertaling ernaast. De proefvertaling in het Centraal Schriftelijk eindexamen is voor leerlingen die dit vak kiezen verleden tijd. En daartegen verzet zich gymnasiaal Nederland.
Het eindrapport van de commissie verschijnt in de zomer. In de tussentijd kunnen alle belanghebbenden hun stem laten horen.
Betekent het vak GLTC de doodsteek voor de Klassieke Talen of is het juist de redding?
Ik hoor graag uw mening.

Latijn: een hidden curriculum of gewoon stampen? Oordeel zelf:

1 opmerking:

  1. Ik ben bang dat met het afschaffen van de eigenhandige vertaling in het examen Latijn en Grieks het vak klassieken + heel het gymnasium (snel) zullen verdwijnen. Het ‘vak’ klassieke cultuur (met vertaalde teksten) zal spoedig onderdeel worden van het vak geschiedenis. Zonder eigen kapstok vallen immers de kleren (de toga’s) op de grond. De goudvissen die weg zijn uit de kom kunnen niet zomaar door een opgeprikt kleurenplaatje van een aquarium worden vervangen. Hoe zou het gaan met algebra en natuurkunde als de leerlingen zelf geen vraagstukken meer hoefden op te lossen? Zelf een beeldje (proberen te) boetseren kan van wezenlijker belang zijn dan een dik boek beeldhouwkunst doorworstelen. Het tweede is misschien een hulp bij het eerste.

    Een andere kwestie is: kun je van een VWO-leerling het maken van een Latijnse vertaling (nog) vragen? Zeker niet van iedereen. De leerling moet over de juiste capaciteiten beschikken en de nodige inspanning ervoor willen opbrengen. Hij of zij moet de ambitie hebben om een belangrijke culturele prestatie te leveren. Eigen belangstelling speelt hierbij een grote rol en ook telt dikwijls de familie-achtergrond. Met dit laatste is niets mis. Hoeveel grote kunstenaars hadden geen voorbeelden (voorgangers) in hun familie, van hoeveel goede artsen beoefenden een van de ouders niet ook dat beroep? Dat de vaders van Freek de Jonge en Annie M. G. Schmidt dominee waren is beslist niet toevallig. Overigens hoeft niet elke zoon of dochter uit een gezin dezelfde ambitie te hebben. (Uniformiteit is iets engs.)

    Exameneisen moeten niet zonder meer verlaagd worden als ze voor nogal wat leerlingen te zwaar blijken te zijn. In zo’n geval moeten niet de eisen worden verlaagd, maar de selectie van de leerlingen ervoor zorgvuldiger. De categoriale gymnasia moeten niet als norm worden genomen want weliswaar zijn die tegenwoordig overbevolkt, maar de reden daarvoor is veelal de voorkeur voor een kleinere school met bovengemiddelde docenten. Dat daar klassieken worden gegeven wordt (met tegenzin) op de koop toegenomen. Logisch dat voor veel van die leerlingen het centrale examen Latijn of Grieks te moeilijk is en hun uiteindelijke prestatie onder de maat. Op lycea ligt dat anders. De gymnasiasten van het Theresia scoren al decennia voor de klassieke vakken geenszins lager dan voor de andere vakken. Op een lyceum kan selectie, gaande de weg, beter worden toegepast. Van een gymnasiast wordt interesse voor cultuur en taal gevraagd en dat op een behoorlijk hoog niveau. Latijn en Grieks zijn vakken die humanistisch en cultuurhistorisch van aard zijn. Wat overigens niet wil zeggen dat bètaleerlingen er niets aan zouden hebben. Hun opleiding zou er meer all-round door worden. Evenwel in wezen zijn de klassieke talen alfavakken, uitstekende voorbereiding voor wie later een vak kiest dat om mensen draait (rechten, psychologie, talen, (kunst)geschiedenis, bestuurskunde e.d.).

    Mijns inziens zou het een grote verarming van de scholing van onze jeugd zijn als de klassieke opleiding zou verdwijnen. Zowel het doel ervan als de weg naar dat doel is van groot belang. Zowel het (uiteindelijk) lezen van teksten van Homerus, Vergilius, Seneca of Plato, alsook het moeizaam leren omgaan met hun (moeilijke) talen levert zijn nut op. Het grondig en zorgvuldig bezig zijn met het ontraadselen van die oude talen, die de grondslag vormen van onze westerse beschaving, vormt (op traditionele en dus beproefde wijze) het verstand van de leerling, dat op die manier een uiterst nuttig werktuig wordt voor het verdere leven. Wie een oude traditie loslaat dreigt zich zonder verstand als een schip zonder anker of kompas op een roekeloze zeereis te begeven.
    Drs. H.C. van Gils, voormalig docent klassieke talen en Nederlands aan het Theresialyceum. (datum 19 jan. 2010)

    BeantwoordenVerwijderen