zondag 13 november 2011

Gratis schoolboeken: goedkoop is duurkoop!

Stel je eens voor dat de NS van de overheid de opdracht krijgt om de treinen voortaan gratis te laten rijden. De NS krijgt hiervoor een ontoereikende vergoeding van de Staat en moet ook nog gratis koffie en thee gaan verstrekken. Na een paar jaar wordt geëvalueerd en wat blijkt: de kwaliteit is gedaald, het personeel van de NS is ontevreden en de koffie en thee zijn hele slappe bakkies geworden. De conclusie van de minister is echter: de operatie is geslaagd want de belangrijkste doelstelling - het gratis vervoer- is behaald.

Deze gedachten bekropen mij bij het lezen van het deze week verschenen rapport over de gratis schoolboeken en de reactie van de minister. Door de invoering van de maatregel zijn scholen (prijs)kritischer geworden bij het voorschrijven van boeken en dat is een goede zaak. Daar staat tegenover dat de keuze nu niet meer bepaald wordt door de kwaliteit van het lesmateriaal maar dat de prijs doorslaggevend is geworden. Uit het onderzoek blijkt dat vaksecties keuzevrijheid hebben ingeleverd en dat vooral de aanschaf van werkboeken sneuvelt (die zijn duur omdat ze in 1 jaar worden afgeschreven). In de loop der jaren hebben auteur, uitgevers en gebruikers uitgebalanceerde methodes ontwikkeld met handboeken en werkboeken, het is didactisch onverantwoord om één van de pijlers, de werkboeken, rücksichtslos weg te halen uit dat systeem.
Het tovermiddel lijkt ICT. Begrijp me goed, ik ben een groot voorstander van ICT in het onderwijs maar dan vooral naast, of als aanvulling op, bestaande methodes. Zeker in ons type onderwijs bieden de handboeken voor docenten en leerlingen het houvast met de kerndoelen en exameneisen per vak. Het is een illusie dat iedere docent een auteur is, de boeken zijn meestal geschreven door een team van docentspecialisten en in de loop der jaar veelvuldig geëvalueerd en bijgesteld. Onze docenten zijn misschien geen auteurs, het zijn wel arrangeurs die bestaande methodes weten te verrijken met illustraties en oefeningen en steeds vaker wordt daar ICT bij gebruikt. Ook uitgevers zien dat in en bij heel veel methodes wordt in toenemende mate een rijk assortiment van ICT-materiaal aangeboden. Samen met mooie ICT-toepassingen die ook gratis te vinden zijn, bijvoorbeeld in WikiWijs (met name het VO-Content gedeelte), wordt het traditionele boek de kapstok met vele toevoegingen op maat en wordt daardoor nog beter voor de leerlingen, helaas voor ons wordt het er niet goedkoper door.

Bij de invoering van de gratis schoolboeken is het onderwijs als eenheidsworst behandeld en hebben alle scholen hetzelfde bedrag aan additionele middelen gekregen. Wat wij al lang wisten, en wat ook al door Iddink beaamd werd, is dat een havo-vwo-boekenpakket duurder is dan op het vmbo. In het rapport wordt dat nu expliciet beschreven maar de reactie van de minister zegt er niets over. Verschil maken moet, horen we regelmatig uit Den Haag maar dat geldt blijkbaar niet bij dit dossier. Door de tegenvallende resultaten in het rapport van Pisa (zie eerdere blog "Is meten weten?"), is er meer aandacht voor uitblinkers in het onderwijs maar ik denk niet dat de minister zich realiseert dat wij een dief van eigen portemonnee zijn als wij het voor excellente leerlingen mogelijk maken om extra vakken te volgen (en dus meer boeken moeten kopen). Ondanks dat zullen wij deze vorm van talentontwikkeling zeker blijven stimuleren!

Een andere doelstelling van de Gratis Schoolboeken was het creëren van meer marktwerking. Het resultaat valt tegen. Er wordt veel geld en tijd besteed aan Europese aanbestedingen en er zijn de facto nog maar 2 schoolboekenleveranciers in Nederland overgebleven: Iddink en Van Dijk en daarmee is de beoogde marktwerking wel heel mager. Het gevolg voor ons is dat wij na de laatste aanbesteding alle boeken de komende periode bij Iddink moeten aanschaffen. Eerlijk is eerlijk: wel met een leuke korting maar we weten dat in een aantal gevallen rechtstreeks betrekken bij de uitgever financieel interessanter is. Als Theresialyceum hebben we 2 jaar geleden de boeken teruggekocht van Iddink en kunnen we nu zelf de afschrijftermijnen bepalen. Voor het logistieke proces en de distributie hebben we samen met 2College een partner gevonden in de Bibliotheek Midden-Brabant. We doen dat als besparing én omdat de openbare bibliotheek een non-profit organisatie is met ideeën die nauw verweven zijn met het onderwijs; zo zien zij leesbevordering van de jeugd als een belangrijke opdracht. Met de nodige creativiteit lukt het ons op deze manier om als havo-vwo-school enigszins uit te komen met het geld voor de gratis schoolboeken. Helaas is aangekondigd dat de bijdrage van de overheid voor de leermiddelen volgend jaar vermindert: een nieuwe uitdaging.

Wat het meeste stoort, is dat in het rapport erg onderbelicht is dat het niet slechts om gratis schoolboeken draait, het gaat om veel meer: namelijk gratis leermiddelen.
De klei en verf voor de beeldende vakken, de chemicaliën bij scheikunde, hout en lijm bij het vak techniek: het valt als verbruiksmaterialen allemaal onder de definitie van gratis leermiddelen en we mogen er aan de ouders geen enkele bijdrage meer voor vragen.
Ik gun iedereen goedkoop onderwijs maar dan tevens goed en verantwoord onderwijs. In de lumpsum, de zak geld die wij als school jaarlijks krijgen, is de bijdrage voor materiële zaken al jaren bevroren. Terwijl ieder weldenkend mens snapt dat die kosten wel stijgen, denk bijvoorbeeld alleen al aan de energierekening. Onze speelmogelijkheden zijn beperkt, wat we te kort komen de bij de materiële middelen kunnen we alleen compenseren bij de personele lasten.

Kortom: Gratis schoolboeken en een lagere vrijwillige ouderbijdrage klinken fantastisch maar het zoals het nu geregeld is, geeft het een oneigenlijke druk op het keuzeproces en de kwaliteit van boeken en andere leermiddelen en heeft het een negatieve invloed op het personeelsbeleid. Het is dan ook niet zo vreemd dat de huiswerkbegeleidingsinstituten als paddenstoelen uit de grond schieten, een taak die wij als scholen graag op ons zouden willen nemen maar waar de middelen echt voor ontbreken. Gratis schoolboeken bevordert de emancipatie in de maatschappij en geeft iedereen gelijke kansen: een prima doelstelling (zou dat dan ook niet voor mbo en hoger onderwijs moeten gelden?). Het effect, met minder geld voor het primaire proces en een stijgende uitvlucht naar private studie- en huiswerkbegeleiding, staat haaks op deze doelstelling en werkt een tweedeling eerder in de hand.

Bericht aan alle reizigers. Wees gerust: De trein blijft echt wel rijden. We kopen voortaan alleen de allergoedkoopste remblokken in en verwijderen alle wc’s, dat laatste is geen probleem want de gratis koffie is toch niet te drinken.

Tomas Oudejans,
rector

NB: zie ook de reactie van de VO-Raad met een soortgelijke strekking.

maandag 3 oktober 2011

Condoleanceregister Robin Verheijden



Het Theresialyceum is aangeslagen door het overlijden op 3 oktober van onze leerlinge Robin Verheijden. Wij nodigen iedereen uit om zijn of haar gevoelens te delen in dit condoleanceregister.

Bij voorkeur uw eigen naam naam onder het tekstbericht zelf zetten, en dan de optie 'anoniem' kiezen om te publiceren.

maandag 11 juli 2011

Aan het eind van een schooljaar

In deze laatste blog uiteraard even een terugblik op het schooljaar 2010-2011. Voor het Theresialyceum is dit een goed verlopen jaar geweest met prachtige aanmeldingen (en dat is mede dankzij de mond-tot-mond reclame van ouders en leerlingen als onze belangrijkste ambassadeurs) en mooie examenresultaten (havo 86% en vwo 93% geslaagden). Een prachtig verhaal was voor ons het interview in het Brabants Dagblad met Ronen Kroeze die als 15 jarige met 4 tienen geslaagd is voor het VWO en die zelf vertelde dat hij de vierde 10 gehaald had voor Chris Weenen, zijn scheikundedocent die met pensioen gaat.

Maar een school is meer dan aantallen of cijfers: de sfeer en het onderlinge respect is een basisvoorwaarde voor succes. Het deed daarom deugd om een paar maanden geleden in het Brabants Dagblad een interview met één van de schoonmaaksters van de Diamantgroep te lezen waarin ze vertelde dat ze het hier zo goed naar haar zin heeft omdat alle leerlingen en leraren regelmatig een praatje met haar maken. Een klein verhaal maar wel veelzeggend. Een ander voorbeeld van de goede sfeer is te zien in de impressie van het laatste onderbouwfeest.

Er zijn dit jaar de nodige aanpassingen geweest: heel de school is fris geschilderd, er is een lift neergezet en we hebben een state of the art talencentrum gecreëerd. Onderwijskundig is het versterkte moderne vreemde talen onderwijs doorontwikkeld; we hadden al een traject voor Europese certificaten voor Frans en Duits maar nu ook voor Engels met het Cambridge certificaat. Komend jaar start dat voor alle leerlingen in klas 1. Bovendien gaat een groep leerlingen uit 5 vwo proberen versneld het certificaat te behalen. Samen met de modules Spaans en de examenvakken Grieks, Latijn en Chinees een rijk talenpalet.
Onze aandacht voor waarden en normen en cultuur is o.a. zichtbaar geworden in een indrukwekkende Anne Frank tentoonstelling die een maand in de hal heeft gestaan en waar de leerlingen met speciaal door ons ontwikkeld lesmateriaal aan gewerkt hebben. De overige perioden hebben er talrijke exposities in de hal gestaan en we hebben zelfs een expositie in de bibliotheek op het Koningsplein mogen verzorgen.

Er is dus veel gebeurd en met mooie resultaten. Natuurlijk gaat dat niet bij alle leerlingen vanzelf en hebben de mentoren en ons zorgteam samen met de ouders regelmatig alle zeilen bij moeten zetten om de leerlingen die het even moeilijk hadden een steuntje in de rug te geven. En hoewel het altijd beter kan, kunnen we al met al tevreden terugkijken.

Ik wil ook even vooruit kijken, want volgend schooljaar wordt een speciaal jaar voor ons. De school bestaat dan 85 jaar en we gaan dit 17e lustrum uiteraard flinke aandacht geven. In de eerste week van oktober vinden er allerlei activiteiten en festiviteiten plaats met als afsluiting op 8 oktober een reünie.
In de zomervakantie zullen er weer de nodige verbouwingen plaatsvinden, zo worden de studieruimte en de mediatheek samengetrokken tot één open leercentrum.
Na de herfstvakantie verwachten we nog 2 grote wijzigingen:
1. De groenstrook naast de school (2000 m2) wordt i.s.m. de gemeente Tilburg getransformeerd een biodiversiteitstuin met een nat, droog en fruitgedeelte.Het ontwerp is tot stand gekomen in nauw overleg met onze sectie Biologie en heeft een hoog educatief karakter.
2. In de benedenfoyer wordt dan een catering geopend. Het assortiment zal in grote mate gezond zijn. De leerlingenraad vraagt al jaren om een catering en we denken een zeer verantwoorde oplossing te hebben gevonden.

Een school draait uiteindelijk maar om één ding: de leerlingen. Eén van de mooiere momenten van afgelopen schooljaar was het idee van Noah, een leerling uit de eerste klas die een gesprek met mij wilde.
Hij had namelijk gedroomd dat hij samen met een groepje hoogbegaafde leerlingen naar de deeltjesversneller bij Cern (Geneve) zou gaan. Ik heb hem voorgesteld dat hij zijn plan zou uitwerken, waarbij ik als enige garantie gaf zijn plannen serieus te zullen nemen. Dat heb ik geweten: binnen één week lag er een zeer gedegen en tot op detail uitgewerkt reisplan met allerlei vervoersscenario's. En begin september gaat het werkelijk gebeuren: met 11 leerlingen gaan ze naar Cern!

Voor Noah kan de vakantie waarschijnlijk niet snel genoeg voorbij zijn, alle anderen wens ik een lange vakantie toe.

vrijdag 15 april 2011

Waarom heeft men voor onze school gekozen?

Dit jaar hebben we voor het eerst ouders en leerlingen bij de aanmelding een vragenlijst laten invullen. Iedereen werd gevraagd de 3 belangrijkste motieven om voor de school te kiezen aan te kruizen en er was ruimte voor losse opmerkingen. Van de 283 aanmelders heeft maar liefst 98% het formulier ook ingeleverd, dat zegt al iets over de positieve betrokkenheid!
Meer dan 90% was al eerder op school geweest bij open avond of verrijkingsklas en 75% van de inschrijvers is op een meeloopmiddag geweest (maar liefst de helft van alle meelopers heeft zich ook daadwerkelijk aangemeld, dit percentage geldt ook voor de verrijkingsklas).

De antwoorden van ouders en leerlingen lopen behoorlijk uiteen. Bij de ouders heeft men de school vooral gekozen voor de aspecten van ons onderwijs: de driejarige brugklas (48%) , de studie-reputatie (45%) en de onderwijsvisie (39%). Het feit dat we begaafdheidsprofielschool en cultuurprofielschool zijn, is samen goed voor 41%. Slechts 5% van de ouders kiest op basis van publicaties als Trouw en Elsevier; de mond-tot-mond reclame blijkt dus belangrijker voor de reputatie. Nog minder ouders (0,7%) geven aan het geloof als een belangrijke factor te zien.

Voor de leerlingen zijn andere zaken doorslaggevend: 64% geeft aan voor het gebouw en de sfeer te kiezen. De sfeer wordt ook bij de losse opmerkingen nog regelmatig genoemd (leuke, fijne, gezellige school). Maar liefst 36% van de leerlingen kiest ons vanwege de driejarige brugklas en 29% omdat vriendjes en vriendinnetjes ook naar ons komen (en 11% heeft al oudere broers of zussen op school). De reisafstand wordt door 20% van zowel de ouders als de leerlingen genoemd. Bij de ruimte voor losse opmerkingen worden het vreemde talen onderwijs (het talenlab, Cambridge en Chinees), de projecten en de differentiatiemogelijkheden meermalen genoemd.


Het verheugt dat de meest genoemde motieven naadloos aansluiten bij de missie van de school: Studiegericht (de studie-reputatie, de onderwijsvisie en de driejarige brugklas), Respectvol (geen sfeer zonder respect) en Evenwichtig (talentontwikkeling als begaafdheidsprofielschool en cultuurprofielschool). De reisafstand kunnen we niet beïnvloeden, de andere factoren gelukkig wel en we zullen er alles aan doen om ook voor deze nieuwe lichting inschrijvers zowel de sfeer als de prestaties en de persoonlijke ontwikkeling in een goede balans te houden .

donderdag 10 februari 2011

Ophokuren

Gisterenochtend maakte het NOS-journaal al vroeg zijn opwachting op het Theresialyceum. Getipt door LAKS, omdat onze school op een goede manier met de 1000-urennorm omgaat, stonden Kees van Dam en zijn cameraman klaar voor een interview.
Het item dat gisteren op het achtuurjournaal de benaming 'ophokuren' kreeg, wordt als volgt aangekondigd: "Geen van de scholen die slecht scoorden in het onderzoek, wilde meewerken aan deze reportage, maar hier in Tilburg, op het Theresialyceum, als 'goed' beoordeeld, zijn we welkom."
Tijdens het interview, waarin natuurlijk veel meer gevraagd en gezegd werd dan werd uitgezonden, heb ik meteen bezwaar gemaakt tegen de benaming 'ophokuren', wat een erg negatieve connotatie heeft en refereert aan vee dat zonder zeggenschap binnen gehouden wordt. Ik zal de laatste zijn die onze leerlingen wil vergelijken met willoos vee. Gelukkig hebben ze zelf in het journaalitem deze vergelijking al onmogelijk gemaakt door op kritische wijze verbeterpunten aan te reiken. We gaan ermee aan de slag Joris en Julia!

Het item was kort maar krachtig en bewijst nauwelijks dat Theresialyceum zo veel beter omgaat met de 1000-urennorm.
Hoe komt het dat wij als 'goed' beoordeeld zijn? Waarin is in het interview geknipt?

Een aantal jaren geleden hebben we ervoor gekozen de beschikbare kwaliteitsgelden voor een deel in te zetten voor modules die leerlingen de mogelijkheid geven om te verbreden, te versterken en te verdiepen. Inmiddels bestaat er een gevarieerd en rijk programma voor de bovenbouw, dat leerlingen o.a. de mogelijkheid biedt om hun stamboom uit te zoeken, juridische dilemma's voorgelegd te krijgen of oude munten via scheikundige processen schoon te maken. Daarnaast is het mogelijk om via modules extra ondersteuning te krijgen voor een aantal kernvakken.
En ja, als dan nog leerlingen niet aan hun 1000-urennorm komen, dan moeten ze noodgedwongen studie-uren maken. En deze uren worden goed benut.
Helaas komen door de bezuinigingen op o.a. de kwaliteitsgelden de modules onder druk te staan.
Steven de Jong (voorzitter van LAKS) plaatste na de journaaluitzending de volgende tweet: "Ik vind dat iedere scholier 1.000 uur per jaar lés moet krijgen. Theresia Lyceum pakt het desondanks nog netjes aan." En daar zijn we trots op.

Voor wie het journaal nog een keer wil zien:

zaterdag 15 januari 2011

Is meten weten? Trek niet te snel conclusies.

Als rector word ik regelmatig geconfronteerd met vragen van betrokken ouders over de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs en uiteraard over de prestaties van onze eigen school. Ik begrijp waar die bezorgdheid vandaan komt, in november betoogde het kamerlid Ton Elias bij Pauw&Witteman dat maar liefst 10% van de leraren slecht presteert en ontslagen moet worden en in december was het weer raak: in alle media werd bericht dat Nederland zorgwekkend gezakt was in het internationale Pisa-onderwijsonderzoek. Voldoende aanleiding dus om enkele zaken op een rijtje te zetten.

In toenemende mate worden er onderzoeken naar resultaten en prestaties van het onderwijs gepubliceerd en op zich is dat toe te juichen. Het onderwijs heeft de laatste decennia een lawine van vernieuwingen over zich heen gekregen en in 2008 heeft de commissie Dijsselbloem zeer terecht geconstateerd dat er rust in de tent moet komen, dat de overheid zich terughoudend moet opstellen en dat eventuele vernieuwingen evidence based en van onderop moeten ontstaan (Rapport “Tijd voor onderwijs”, 2008). Evidence based wil zeggen gebaseerd op vergelijkend onderzoek, ervaringen etc. Goed onderzoeken is één ding, de juiste conclusies trekken is een ander verhaal. Ik citeer Godfried Bomans: ”Een statisticus waadde eens door een rivier die gemiddeld een halve meter diep was. Hij verdronk.”
Ik wil twee voorbeelden geven van recente onderzoeken waarbij ik denk dat enige relativering gepast is. Het eerst voorbeeld gaat over het onderwijs in het algemeen, het tweede over de onderliggende scholen.

Nederland en het Pisa-onderzoek
In december 2010 is het Pisa-onderzoek gepubliceerd. Pisa is het Programme for International Student Assessment, een internationaal onderzoek naar de kennis en vaardigheden van 15-jarigen waar 65 landen aan deelnemen. Het onderzoek wordt georganiseerd door de OESO en wordt 3-jaarlijks uitgevoerd. Nederland was een paar plaatsen gezakt in de ranking en de minister van Onderwijs vergat de lessen van Dijsselbloem even en kondigde meteen een pakket van maatregelen aan: minder profielen en vooral de focus op de kernvakken (Nederland, Engels, wiskunde en de science vakken). Eind februari moet de Onderwijsraad een advies uitbrengen over de aanpak, een redelijke haastklus. Het is uiteraard goed om te kijken hoe we het onderwijs kunnen verbeteren en de zesjescultuur is ons ook een doorn in het oog, maar een nadere bestudering van het Pisa-rapport nodigt wel uit tot enige nuancering:
  • Nederland is met een 10e plaats inderdaad enkele plaatsen achteruit gegaan in de ranking maar er zijn ook landen bijgekomen t.o.v. de vorige meting. Shanghai-China en Singapore zijn bijvoorbeeld nieuwe landen die boven ons zijn geëindigd. Onze positie t.o.v. de West-Europese landen is onveranderd, we blijven na Finland op de tweede plaats staan.

  • Er zijn veel Aziatische landen in de top 10, de oorzaak kan gevonden worden in zeer prestatiegericht onderwijs met een schrikbarend hoog aantal zelfdodingen onder scholieren (overigens ook in Finland zeker 3 maal zo hoog als in Nederland). In een rapport van Unicef staat Nederland zelfs bovenaan als het gaat om het welbevinden van onze jeugd.
    Een ander factor is het nagenoeg ontbreken van allochtonen in de Aziatische landen. Het zal niemand verwonderen dat allochtonen met name het resultaat in leesvaardigheid omlaag brengen. Door het Cito is dat nader onderzocht en het goede nieuws is dat de tweede generatie allochtonen al beduidend beter scoort (zie rapport Cito, 2010). Dit vraagt om gericht beleid. Overigens scoren niet alleen allochtonen lager; jongens scoren bij leesvaardigheid significant minder dan meisjes.

  • In het Pisa-onderzoek valt op dat Nederland er prima in slaagt om de minder sterke leerlingen op een acceptabel niveau te krijgen, de democratisering van het onderwijs is redelijk geslaagd en de onderkant ligt relatief hoog. Daarentegen ligt de top in Nederland top relatief laag, met meer aandacht –en middelen!- voor hoogbegaafdheid en excellentie in het onderwijs is dat aan te pakken. Als begaafdheidsprofielschool proberen we ons steentje bij te dragen.

  • Ten slotte kan niet onvermeld blijven dat Nederland in vergelijking met andere landen weinig geld in het onderwijs investeert. Uit OESO-rapporten blijkt overduidelijk dat men in Den Haag voor een dubbeltje op de eerste rang wil zitten. . De slogan van het kabinet is "Snoeien om te groeien" terwijl het voor het onderwijs "Zaaien om straks te oogsten" zou moeten zijn.
Na de eerste schrikreacties op het Pisa-rapport verscheen deze week een rapport van Jaap Scheerens, hoogleraar onderwijswetenschappen aan de Universiteit Twente, met een tegengeluid. Zijn conclusie in de NWO-reviewstudie "Perspectieven op onderwijskwaliteit" is namelijk wel even anders: het Nederlandse onderwijs behoort tot de wereldtop en de prestaties kunnen nauwelijks beter, zeker als het al genoemde allochtonen-effect meegewogen wordt (onze allochtonen scoren trouwens boven het Europese gemiddelde). Uit het onderzoek blijkt overigens ook dat leerlingen in landen waar het selectiemoment uitgesteld wordt beter presteren, onze 3-jarige brugklas past in die gedachte. Tevens pleit hij voor soepelere doorstroommogelijkheden. (Zie Trouw, 14-1-2011)
Twee onderzoeken en verschillende conclusies. Als school zullen wij zoals altijd vanuit eigen kracht en visie, binnen de kaders van de wet, onze eigen koers uitzetten.

De prestaties van de scholen in beeld
Jaarlijks brengen Trouw en Elsevier hun beoordeling van de scholen voor voortgezet onderwijs uit: altijd spannend en tegelijk erg betrekkelijk. In het recente Elsevier-rapport (15-1-2011) scoren wij fantastisch, als enige school uit de ruime regio een beoordeling Goed (+) voor zowel havo als vwo. Om dat resultaat maar meteen zelf te relativeren: in Trouw komen we iets lager uit de bus, daar scoort de havo wel erg goed (8) maar het vwo “slechts” voldoende (6).
Hoe kan dat verschil verklaard worden?
Het belangrijkste verschil zit in de onderzoeksopzet. Elsevier neemt de gemiddelde scores van 3 afgelopen jaren (2006-2009) en baseert zich op inspectiegegevens zoals onder- en bovenbouwrendement en examenresultaten.
Overigens zijn wij als Theresialyceum bij ieder systeem iets in het nadeel, door onze driejarige brugklas kan de onderwijsinspectie geen betrouwbaar beeld geven van onze onderbouwrendementen.

Trouw beperkt zich tot de resultaten van één schooljaar en gebruikt een complexer waarderingssysteem. Als je één cijfer lager dan een 6 bij de examenresultaten hebt, kun je nooit hoger dan het eindoordeel 6 krijgen. Een 5,5 voor het vak Grieks heeft ons van een hogere waardering afgehouden. Dat is zuur omdat lang niet alle vwo-scholen een vak als Grieks aanbieden maar extra zuur omdat we dat examenjaar slechts een paar leerlingen Grieks hadden. De black out die één van de 2 leerlingen tijdens het landelijke examen kreeg, heeft dus grote gevolgen gekregen. Alhoewel een meerjaren gemiddelde me meer aan spreekt dan een momentopname ben ik nu toch blij dat het Trouw-onderzoek slechts op één examenjaar gebaseerd is, daardoor kan het beeld volgend jaar weer heel anders zijn (zie ook Onderwijsbrabant met kanttekeningen bij dit onderzoek).

De lijstjes van Trouw en Elsevier hebben de goede intenties om de schoolkeuze voor ouders te ondersteunen. Meer informatie maakt het niet per definitie gemakkelijker, ter geruststelling voor de ouders: er zijn volgens Elsevier geen slechte scholen in Noord-Brabant.
Beide onderzoeken leunen volledig op de bevindingen van de onderwijsinspectie. Op de site van de inspectie staan alle cijfers maar ook de bevindingen van schoolbezoeken door de inspectie in hun onderwijsverslag.
Voor ouders die nog meer willen puzzelen en vergelijken is er sinds kort de mogelijkheid om bij Vensters voor Verantwoording inzicht te krijgen in de scholen, alle Tilburgse scholen nemen hier aan deel. Naast de inspectiecijfers staat daar ook informatie over de onderwijstijd, het zorgplan, het ziekteverzuim onder het personeel, ons scholingsbudget, veiligheidsbeleid, tevredenheidsonderzoeken etc. ( Zie Venster Theresialyceum, of overzicht Nederland).
Ik denk echt dat je zo een beter beeld van een school kan krijgen, maar om de echte sfeer en cultuur te proeven blijven meeloopmiddagen en open avonden zeker zo belangrijk.


Dit is geen pleidooi om minder onderzoeken te verrichten. Integendeel: het is goed om de kwaliteit van het onderwijs voortdurend te monitoren, dat houdt ons scherp. Alles is echter relatief (en zelfs dat is relatief). Ik hoop dat uit het bovenstaande wel duidelijk is geworden dat je niet voorzichtig genoeg kan zijn met het trekken van conclusies uit onderzoeken en dat je niet te snel iets voor zoete koek moet aannemen. Ik zie daar ook een belangrijke taak voor ons als school weggelegd: kinderen opleiden tot zelfstandige, kritisch denkende burgers. Helaas is dat een aspect van het onderwijs dat niet meegewogen wordt bij Pisa, Trouw en Elsevier.